Johan Nijenhuis is al jaren een graag geziene gast op mijn lijstjes van slechtste films. “Er is een markt voor” hoor ik altijd weer als verdediging. Wie ben ik dan om iets waar veel mensen kennelijk waardering voor hebben af te zeiken? Tsja, de Snollebollekes krijgen ook hele volksstammen achter zich aan, en hebben echt niet de intentie goede muziek te maken. Populariteit hoef je niemand te verwijten, maar is niet hetzelfde als kwaliteit. Maar de eerste film rond “Onze jongens” was best oké, dus wie weet?
“Dit… dit kan niet fout gaan.”
Bouwvakker/Stripper Jorrit (Jim Bakkum) en zijn baas Bas (Martijn Fischer) zijn beiden weer single en hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Het openen van een stripclub in Miami moet uitkomst bieden. Jim wil vanwege zijn kind aanvankelijk helemaal niet weg, maar zoon Gijs heeft het even helemaal met zijn vader gehad. Verlost van vaderlijke verantwoordelijkheden besluit Jorrit dus toch maar naar de USA te gaan. Daar blijkt het openen van een stripclub nog niet zo makkelijk. Er is fikse concurrentie en bovendien liggen de prioriteiten van Jorrit en Bas niet op één lijn. Gelukkig is daar Lola (Eva van de Wijdeven) die met haar connecties Jorrit wel een handje kan helpen. Zoon Gijs draait compleet blij en arriveert ondertussen ook in Miami.
De eerste tien minuten van de film vertellen je eigenlijk alles. Alle verhaal elementen van de vorige film worden snel in de prullenbak geflikkerd. Jorrit is weer een dead-beat vader. Het huwelijk van Bas is kennelijk echt helemaal kapot, en zijn gezin is nergens te bekennen. De financiële problemen lijken grandioos maar worden middels een succesvolle stripact bij de belastingdienst (waar kennelijk nagenoeg alleen maar smachtende vrouwen werken) opgelost. Elke scene is bedoelt als opzetje om Jim Bakkum en zijn kornuiten een stripact op te laten voeren. Nou snap ik dat ik qua verhaal niet te veel had mogen verwachten, maar in deze film doen ze niet eens meer een poging tot logica of karakterontwikkeling. De treurige bodem op dat gebied is met deze film echt gevonden.
Ik weet heel goed dat ik niet tot de core doelgroep behoor, maar gelukkig zaten die overal om me heen in de zaal. Waar bij beide Magic Mike films de dames flink opgetogen raakten bleef het nu ijzig stil. Jim Bakkum heeft ontegenzeggelijk een goed onderhouden lijf, en ook zijn collega’s zijn vers uit de sportschool komen rollen. Die collega’s krijgen in deze film iets meer te doen dan in deel één, maar hun plotjes zijn zo voorspelbaar dat ze het wat mij betreft hadden kunnen laten. Johan Nijenhuis is niet iemand die het gezegde “less is more” een warm hart toedraagt. Een overdaad aan stripscenes klinkt misschien aanlokkelijk, maar het slaat al snel dood en haalt alle vaart en urgentie uit de film. En dan is er nog een liefdesverhaaltje tussen Jorrit en Lola dat zo lusteloos is uitgewerkt dat je overweegt de bios voortijdig te verlaten. Hij wil wel, zij heeft echter de regel dat ze maar drie keer seks heeft met dezelfde man… bla bla bla…
Conclusie
Ik dacht dat ik de slechtste film van 2020 al gezien had. Cats was een zo’n slechte film dat ik niet dacht dat iets dat dit jaar ging overtreffen. Maar die film was een dusdanige train wreck dat ik gefascineerd bleef kijken. Onze Jongens in Miami is vooral een slaapverwekkende overdaad aan nietszeggendheid. Het was dat ik met een goede vriend was die de film toch wilde uitzien, want er waren meerdere momenten dat ik eigenlijk gewoon weg wilde gaan. Waarom de film ook nog eens bijna twee uur moet duren is me volslagen onduidelijk, minus de stripscenes blijft er hooguit een half uurtje aan verhaal over. Absoluut dieptepunt in de carrière van Nijenhuis, en dat terwijl zijn beste film, de Beentjes van Sint-Hildegard, tegelijk in de bios draait.
Be the first to comment