Back to the 90’s: Godzilla (1998)

Je kon er in 1998 bijna niet omheen. Er kwam een Hollywoodversie van het Japanse cultfenomeen Godzilla. Geen acterende man in een monsterpak, maar een wondertje van special effects dat Spielberg’s Jurassic Park naar de kroon zou steken. Flitsende videoclips van Puff Daddy en Jamiroquai schreeuwden ons de bios in… en toen kwam de teleurstelling. Het bleek een zeer matige film. Vanavond was ie weer op TV. Ruim 20 jaar later besluit ik deze film nog eens een kans te geven.

“Oh! Oh you gotta be kidding me man, we’re in his mouth! We’re IN HIS MOUTH!”

Dr. Niko Tatopoulos (Matthew Broderick) wordt door het leger naar een tropische locatie gestuurd om zijn expertise te delen over een geheimzinnige pootafdruk. Het lijkt om een soort dinosaurus te gaan, maar dan vele malen groter. Niko speculeert dat het om een gemuteerde reptielensoort gaat. Ondertussen doen zich in de oceaan vreemde zaken voor. Schepen worden door een mysterieuze kracht onderwater getrokken. Het enige dat een overlevende weet uit te brengen is een angstig “Gojira “. Maar al snel zal New York ondervinden wat voor wezen onderweg is naar de kust.

Zet Puff Daddy’s Come With Me even hard aan, en je krijgt een idee hoe ontzettend veel zin we destijds hadden in deze film. Ik ben geen kenner van het Japanse bronmateriaal. Ik heb er zo nu en dan wel eens eentje gedeeltelijk gezien, maar veel meer dan een houterig monster dat elektriciteitsdraden molde en bordkartonnen flat in puin sloeg kan ik me niet herinneren. (Of was dat een videoclip van de Beastie Boys?) Ik weet dat ik de liefhebbers van deze films enorm tekort doe met deze beschrijving. Maar een moderne remake leek me destijds wel vet.

De schrijvers hebben weinig aandacht gegeven aan de karakters uit deze film. Broderick is in principe de kleurloze good guy die uiteindelijk de verstandige dingen doet. Dan is er nog zijn ex-vriendin (Maria Pitillo) die het graag wil maken als Tv-verslaggever, een maffe cameraman (Hank Azaria) en een sleazy journalist (Harry Shearer). Lichtpuntje is Jean Reno als fransman met een geheimzinnige achtergrond. Hij loopt de hele film een beetje meesmuilend door beeld en lijkt te snappen dat we het geheel echt niet serieus hoeven te nemen.

De fans en bijna heel Japan waren niet enorm te spreken over deze film. Het monster leek niet genoeg op de originele Godzilla. In latere films staken ze zelfs de draak met het wezen waar ze naar refereren als “GINO” (Godzilla In Name Only). In één van de latere films wordt GINO door de Japanse Godzilla moeiteloos gedood. De makers van de 1998 film hadden geprobeerd een meer realistisch reptielachtig wezen neer te zetten. Waarom realisme in een film als dit zo’n hoge prioriteit had is me een raadsel. Verder is New York bijna de hele film donker en regenachtig, dat scheelt toch een beetje qua duidelijk weer te geven special effects.

Ondanks alle kritiek die we destijds hadden kijk ik twintig jaar later toch met een glimlach naar deze onzin. De film is absoluut niet goed te noemen, maar vermakelijk voor wat hij is. De knipoog naar burgemeester Ebert en zijn assistent Gene snap ik nu inmiddels wel, destijds sloeg ik er geen acht op. In deze coronatijden is het ook nog een tikje actueel om te zien hoe boze ondernemers de burgemeester proberen te overtuigen van het economische belang om Manhattan zoveel mogelijk open te houden. Dat liep in Godzilla niet bijzonder goed af.

Conclusie
Godzilla was destijds een teleurstelling, maar nu de grootste hype na twintig jaar is gaan liggen kan ik eerlijker naar de film kijken. Nee, het is geen goede film. De karakters zijn allemaal vrij oninteressant, het zal je weinig boeien of Godzilla ze gaat platstampen. Het monster had ook wat duidelijker in beeld gemogen. Nu zien we vaak een staart om de hoek van de straat verdwijnen, of een reusachtige poot. Maar desondanks is de film vermakelijke onzin die de kijker best een avondje kan entertainen. Niet meer of minder.

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*