
Door Corona zie ik nu pas films in de bioscopen die eigenlijk voor vorig jaar bedoeld waren. Begin 2021 won Anthony Hopkins de Oscar voor beste acteur met deze rol, tot groot chagrijn van mensen die vonden dat het beeldje naar de recent overleden Chadwick Boseman had moeten gaan. Destijds stipte ik al aan dat de Oscars een prijs zijn voor goed werk in jouw veld, niet een publieksprijs. De winnaar moet beoordeeld worden op zijn of haar acteerwerk, niet omdat het om een sympathieke man gaat die ons veel te vroeg ontvallen is. Nu krijg ik dan de kans om te kijken of Hopkins terecht met het beeldje aan de haal ging.
“I don’t need any help from anyone. And I’m not going to leave my flat. All I want is for everyone to fuck off.”
Anna (Olivia Coleman) bezoekt haar vader Anthony (Anthony Hopkins) in diens flat nadat deze een aanvaring heeft gehad met zijn verzorger. Anthony zweert bij hoog en laag dat de verzorger zijn horloge probeerde te stelen. Anna probeert haar vader uit te leggen dat ze iemand ontmoet heeft en naar Parijs wil verhuizen. Dat houdt in dat ze dus niet elke keer meer langs kan komen om er voor haar vader te zijn. Al snel blijken er dingen niet helemaal te kloppen. Er duikt een man op in het appartement die beweerd de echtgenoot van Anna te zijn, en dat Anthony bij hen inwoont. Er zijn momenten dat Anna ineens een compleet ander uiterlijk heeft. Er vinden kleine veranderingen plaats qua inrichting. Is Anna nou getrouwd of heeft ze net een nieuwe man ontmoet? Anthony is bang dat Anna en haar echtgenoot Paul (Rufus Sewell) uit zijn op zijn appartement en hem weg willen stoppen in een verzorgingstehuis.
Deze toneelverfilming laat zich nog het best beschrijven als een labyrint dat ontstaat in de psyche van een dementerende man. Het verhaal neemt diverse onverwachte wendingen, en ineens sta je als kijker weer op een punt waar je dacht dat je al geweest was, maar met kleine veranderingen. Anthony probeert voortdurend te ontdekken wat er aan de hand is, hij is er heilig van overtuigd dat men hem een rad voor de ogen draait. Elke keer als je als kijker denkt dat je doorhebt hoe het zit is er toch weer een déjà vu moment dat een situatie of een personage in een iets ander licht plaatst. De verwarring begint zich uit te breiden over meerdere elementen: een schilderij in de woonkamer is weg, waar is zijn jongste dochter Lucy eigenlijk en waarom lijkt de nieuwe verzorgster (Imogen Poots ) zo op Lucy?
Naast het labyrint van Anthony leeft Anna die probeert het beste van de situatie te maken. Olivia Coleman laat weer eens zien wat voor fenomenale actrice ze is. Ze geeft duidelijk enorm veel om haar vader, maar is geestelijk en lichamelijk wel op. Haar leven staat on hold omdat ze voortdurend voor haar vader moet zorgen. Coleman weet deze mentale uitputting op pijnlijke wijze in beeld te brengen. In een prachtige scene (die ik hier niet zal spoilen) komen liefde en wanhoop op indringende wijze samen. Een interessante rol is er voor Rufus Sewell. Deze acteur heeft precies het goede uiterlijk (en stem) om een knappe man neer te zetten waar ook een onsympathiek randje aanzit. Aanvankelijk lijkt hij de woonsituatie van Anthony gelaten over zich heen te laten komen, maar al snel zijn er momenten die hem in een kwader daglicht plaatsen. De vraag is alleen, gebeuren ze ook echt, of is dit alles een onderdeel van Anthony’s verwarde psyche?
Hopkins heeft de afgelopen decennia natuurlijk laten zien dat hij een geweldige acteur is. De rol van Anthony is een ware droom voor een acteur, hij bijt zich er helemaal in vast. Een wild spectrum van emoties komen voorbij. Anthony is soms oud, in de war en zwak, maar een paar momenten later energiek, charmant en soms ook gewoon direct en gemeen. Hopkins tovert een emotionele achtbaan uit de hoge hoed waar maar weinig acteurs toe in staat zijn. En hoe mooi de rol van Boseman in Ma Rainey’s Black Bottom ook was, dit is toch acteerwerk van een andere orde. Hopkins gooit alles in deze rol en verdiende mijn inziens dan ook gewoon de Oscar te winnen.
Conclusie:
In 97 minuten laat The Father ons zien hoe belangrijk een goed script, een prima cast en slimme regie voor een film kan zijn. In deze tijden waarin grote actie-franchisers de bioscopen domineren was het werkelijk een verademing om naar deze film te kijken. Dit is ook een beetje wat Martin Scorsese waarschijnlijk bedoelde toen hij een onderscheid maakte tussen Marvel-films en echte cinema. Anderhalf uur lang heb ik geboeid zitten kijken naar een verhaal over echte mensen. Een film waar echt iets verteld wordt, en niet een product dat weer een vervolgfilm moest produceren en een miljard opleveren. The Father is cinema zoals ik het graag zie: waar verhaal en acteurs de hoofdrollen pakken.
Be the first to comment