Hier op Pro-Test was Jan geen enorme fan van de films van David Yates. Yates, die vanaf Harry Potter and the Order of the Phoenix de regie overnam voor alle overige films, moest even groeien in de rol. En het moet zeker gezegd worden dat de uitgewassen grijstonen van de serie een stuk minder sprankelend waren dan de eerste delen (overigens lijkt dit doelbewust), of de cinematografie nou gedaan werd door Sladomir Idziak (Order of the Phoenix), de dromerige beelden van Bruno Delbonnel (Half Blood Prince) of Eduardo Serra (beide delen van Deathly Hallows). We kunnen deze keuzes ongetwijfeld dus deels bij Yates leggen. En zo nu en dan lijkt zijn regie dan ook op een wat minder spannende variant van Alfonso Cuaron (nog steeds de beste regisseur uit de reeks). En nu hoor ik u denken: waarom is de eerste paragraaf van deze recensie zo overspoeld met namen van het productieteam?
“Do not pity the dead, Harry. Pity the living and above all, those who live without love.”
Het feit is dat in een grote studiofranchise waar veel creatieve keuzes vastgelegd zijn door eerdere delen het soms moeilijk te bepalen is wie voor wat verantwoordelijk is. Yates is voor weinig mensen een regisseur die ergens in een top tien kruipt. Het is een ambachtsman, iemand die moeilijke scenario’s prima op het scherm kan – jawel – toveren en andere mensen kan laten schitteren terwijl hij zelf op de achtergrond blijft. Zo ook Deathly Hallows: Part 2. Het is vakkundig in elkaar gezet, en het beste wat je over de productie kan zeggen is dat het een prima verfilming is van het boek. Dat is geen klein compliment.
Ongetwijfeld heeft de film ook een groot voordeel: Deathly Hallows is opgesplitst in twee delen. Alhoewel dit voor een vervelende trend zorgde in filmland doordat studio’s begrepen dat ze meer geld konden verdienen aan onnodig uitgerekte producties (The Hobbit, The Hunger Games), was het in dit geval waarschijnlijk de slimste keuze. Naarmate J.K. Rowling’s boeken dikker werden moest er steeds meer uit de films weggehaald worden, of zo gehaast verfilmd dat het de impact verloor (zowel Goblet of Fire als Order of the Phoenix waren hier schuldig aan), en Deathly Hallows lost dit goed op. Deel 1 begrijpt dat de vaart er aardig uit moest om de doelloosheid en wanhoop van de tieners goed neer te zetten, en daardoor heeft deel 2 de ruimte om slechts als finale te fungeren. En het werkt.
Yates zijn grootste verdienste is z’n knappe truc met de spanningsbogen – het voelt nooit echt te lang aan, of als mosterd na de maaltijd, en the Battle of Hogwarts is overzichtelijk neergezet. Belangrijke karakters krijgen allemaal hun momentje zonder dat het te overtrokken word (vooral Dumbledore wordt hier veel beter neergezet dan in vorige delen, alhoewel ik er bij blijf dat Gambon de verkeerde keuze was en de rol eigenlijk naar Richard Harris zijn vriend Peter O’Toole had moeten gaan), en de muziek van Alexandre Desplat, wellicht niet zo memorabel als John Williams, vult de film goed aan.
Conclusie:
Aan het einde van de film, toen ik de bioscoop uit liep, had ik hetzelfde gevoel als bij Star Wars The Force Awakens (2015): ‘Ze hebben het niet verprutst’. In het Engels noemt met zoiets ‘faint praise’, maar ik blijf erbij dat het momentum van een zeer onevenwichtige franchise de boel makkelijk overhoop had kunnen gooien bij de finale, en het is niet gebeurd. Harry Potter haalt de finishlijn, en Yates hielp hem er overheen. Wellicht geen pure magie, maar wel een indrukwekkende goocheltruc.
Be the first to comment